Er bestaat geen accurate kaart van de werelden van de verbeelding, waarschijnlijk omdat ze oneindig in aantal en variatie zijn. Toch zijn er wel plattegronden en daarop staan de paden tussen de werelden. Anders dan de papieren, platte kaarten van Onze wereld, heb je voor het beschrijven van de paden meer nodig: ingewikkelde bouwwerken van cirkels, ringen, bollen en veelvlakken. Er zijn dan ook niet veel wezens die wijs kunnen uit de kaartenhuizen, zoals ze ook wel genoemd worden. Ondanks dat reizen er vele wezens tussen werelden. De nomadische Jinai zijn daar een goed voorbeeld van. Altijd onderweg, altijd op zoek naar nieuwe plaatsen. Om te schuilen, te verdedigen, te verstoppen of te ontdekken.
Een pad naar een andere wereld kan zich overal bevinden. Langs een schelpenpad in een park, aan het einde van een rotsige gang, op de met gras begroeide middencirkel van een rotonde… en hoe dacht je dat graancirkels ontstaan?
Ze zijn er ook in alle maten. Van te smal voor een volwassene, tot breed genoeg om de door mammoeten getrokken Fortwagens van de Jinai door te laten.
Ook in de werelden der verbeelding zijn er natuurlijk overal doorgangen en paden, zoals in de kloof van Ghythan, het hof van de Spinmeisel en in de Drakenvulkaan op de Vuursteenvlakte.
Daarnaast kunnen krachtige tovenaars en magische wezens doorgangen tussen werelden forceren. Dat gaat ten koste van veel kracht of zelfs levensenergie, vandaar dat de meeste wezens gebruik maken van de paden. Of gewoon thuis blijven natuurlijk.