Bij een Jinai-angel worden alleen de verste twee kootjes van de achterste drie vingers opgerold, zonder een vuist te maken. De wijsvinger steekt uit, als een angel. De duim drukt tegen de opgerolde middelvinger aan. Een Jinai duim wordt gevormd door een normale vuist te maken, waarbij de duim strak uitgestoken wordt gehouden. Een duimknokkel lijkt daarop, maar hierbij wordt de duimtop tegen de zijkant van de opgerolde wijsvinger gedrukt, waardoor met de knokkel geslagen kan worden (voor- en buitenkant).
Slagen en steken met de duim en de angel zijn voornamelijk geschikt voor het raken van kleine, bij voorkeur kwetsbare plekken, of als een tegenstander fysiek gewaarschuwd, in plaats van beschadigd dient te worden.
Voordeel is de extreem geconcentreerde kracht die overgebracht kan worden op het doel, nadeel is de kwetsbaarheid van de techniek en de benodigde precisie, zeker als de tegenstander snel en bewegelijk is.
Duim en angeltechnieken worden vaak ingezet tegen zenuwpunten, ogen, gaten in pantsers, waarbij angels in rechte steken of gehoekt gebruikt worden en duimen in een ronde beweging. Duimknokkeltechnieken zijn juist meer bedoeld voor het kapotslaan van kleine doelen, zoals een gesp, een chitine afdekplaat of een meiselsapblaas.
De Serpentina karavaan gebruikt deze handvormen met grote regelmaat.
Lees hier over een bijzondere duimtechniek uit de Vuurmarck karavaan: de dubbele verblinder.
En vergeet niet op die pagina in het Boek der Gezichten een duim achter te laten!