Deel 2 van As van gevallen vijanden voert ons verder richting de poort der Heldendaden in de stad Sinter. Lees deel 1 hier. Qu’Mar is op zoek naar de geschiedenis van zijn krijgersvolk, de Jinai. Dat voert hem naar duistere werelden, zoals het rijk der Ravana en hun stad Sinter, aan de rand van de Moot, een onafzienbare rivier van lava. Dit verhaal is een eerste verhaalschets, bedoeld om tot podcast verwerkt te worden voor Qu’Mars iTunes kanaal. De miniserie bestaat uit vier delen en heeft als overkoepelende titel: De wachter van de gebroken brug. Dit deel heeft Qu’Mar als hoofdpersoon.
Deel 2
Inleiding: Lees deel 1 hier. Krijgsmeester Qu’Mar Ti-jin is in de wereld der Ravana aangekomen. Door de asregen, opgewaaid uit de zee van vuur die de Moot wordt genoemd, nadert hij de stad Sinter. Hij is op zoek naar de verdwenen Vuurmarck karavaan en de oorsprong van zijn volk. Volgens de Ziener van de karavaan der Forten begint zijn zoektocht in Sinter, in het poortgebouw der Heldendaden, waar ooit de brug van Heldendaden zich uitstrekte naar het nu legendarische Jinaigarh. Qu’Mar loopt Sinter in.
De lucht was droog en heet en rook naar verschroeiing. Toen hij tussen de met versteende as overdekte poortruïnes door liep, hoorde en zag hij de bewoners van de stad voor het eerst. De Ravana liepen met hun hoofden opgeheven door de laatste asvlokken. Achter hen renden kleinere, mensachtige wezens, gewapend met borstels en plumeaus, die de Ravana afstoften, terwijl ze door hun stad schreden. Qu’Mar kende de Ravana uit andere werelden als uiterst bekwame krijgers, zeker hun hoger ontwikkelde vormen, met acht, tien of zelfs twintig armen. Hij had zowel met hen als tegen hen gevochten. De Ravana demonen waren berucht in alle werelden.
Bellen klonken en een Ravana kwam op hem af.
“De regen is bijna voorbij, edele heer. Tijd voor een slok schoon water.”
Een glazen bol op een stenen staketsel, driekwart gevuld met klotsend water en beschermd door een met as aangekoekte parasol, werd door drie vervuilde kinderen uit de schaduwen van een gebouw getrokken.
Qu’Mar staarde de Ravana met vier armen even strak aan, voordat die wegkeek. Hij wist dat het niet zijn taak, noch zijn missie was om de duidelijke onderdrukking en raciale strata in Sinter te confronteren. Maar als altijd, als hij onrecht tegenkwam, welde de woestheid in zijn binnenste op. Een gevaarlijk overblijfsel van Jinaigarh, als hij de vage legenden mocht geloven.
Hij wendde zich af en beende verder over de heerbaan. Het poortgebouw leek snel te groeien, hoger te worden. De constructie straalde dreiging uit. Afschrikking.
Bij de verroeste poort stond een menigte van gebarende Ravana en enkele andere wezens. Fronsend mengde Qu’Mar zich onder het publiek.
“Wat is er aan de hand?” vroeg hij aan één van de mensachtigen. Het wezen had zwarte ogen, net als de Jinai, maar zijn lichaamsbouw was minder robuust. Toch leken ze bijna verwant te zijn.
“Een Garh terrorist heeft een slavin gestolen. Haar werkmeester is hen gevolgd het poortgebouw in.”
IJselijke kreten en gillen klonken op van achter de poorten. Gekraak en gescheur en gezomp. Qu’Mar hield zijn hoofd schuin terwijl het publiek verstijfde.
Een meisje strompelde de poort uit, helemaal overdekt met bloed. Iedereen bleef verstijfd staan toekijken, toen ze ineen zeeg. Qu’Mar was nog net op tijd om haar op te vangen.
“De wachter,” kreunde ze. “Hij heeft ze …”
As van gevallen vijanden is het tweede hoofdstuk van De wachter van de gebroken brug. Mogelijk dat de andere drie delen hier ook gaan verschijnen, dus houd de site in de gaten!
[…] hier het tweede deel van dit miniverhaal. Mogelijk dat ook de andere drie delen van deze serie hier gaan […]