De Lege Plaatsen tactiek bij uitstek: ontwijken om terug te kunnen slaan.
Wijken voor de donderslag is bedoeld voor het overleven van magische aanvallen die in een rechte lijn op de Jinai krijger afkomen. Veel gebruikte toverij, zoals bliksem, vuurkolommen, doodsstralen en ijslansen, wordt ontweken door een snelle pas opzij te maken, afgestemd op de aanval.
Bij een smalle aanvalslijn (zoals een doodsstraal of een vuurbal) volstaat één pas, bij een bredere (zoals een onvoorspelbare bliksemschicht of een vuurkolom) is een sprong of zelfs een dubbele stap nodig. Bij nog bredere lijntoverij is een gesprongen rol noodzakelijk, maar dat is feitelijk een andere techniek.
De techniek is echter niet klaar met enkel een stap, want in dat geval kan de magiër nog een keer mikken en weer aanvallen.
De donderslag uit de naam van de techniek slaat dan ook niet op de magische aanval, maar op de Jinai tegenaanval: de donderslag, uitgevoerd om de tovenaar uit te schakelen of ten minste dusdanig te desorienteren dat een nieuwe aanval hem of haar onmogelijk gemaakt wordt. Met sterretjes voor je ogen is het immers moeilijk toveren.
Kortom: na de pas opzij wordt met de andere voet naar voren gestapt, onder een hoek naar de tegenstander toe. De donderslag kan een veelvoud van technieken zijn. Vaak wordt de handpalm gebruikt, maar ook vuist, knokkelvuist, vingersteek of elleboog zijn mogelijk. Meestal werken handtechnieken het beste, maar uitzonderlijk getalenteerde Jinai (bijvoorbeeld van Yi rang of hoger) passen soms schoppen toe.
Het wijken voor de donderslag, stap voor stap:
In gevechtshouding (bij voorkeur een magie-werende houding) met de linker voet voor, in een rechte lijn tegenover de tovenaar.
Stap opzij met rechts, uit de lijn van de magische aanval.
Rechter voet in de bodem planten.
Balanceren op rechts, terwijl de linkervoet weer naar voren beweegt.
Rechter hand heffen voor de donderslag, terwijl de linkervoet onder een hoek naar de tovenaar toe stapt.